De invorderingsprocedure van facturen /geldsommen is aan verandering onderhevig. Eerst zal de bestaande, algemene procedure overlopen worden en vervolgens de weldra van toepassing zijnde nieuwe, bijkomende methode.
De bestaande procedure is alom gekend
Bij niet betaling van de factuur kan de schuldeiser een gerechtelijke procedure opstarten. De advocaat stelt een dagvaarding op (een geschrift met alle argumentatie waarom de debiteur bepaalde bedragen verschuldigd is) waarna de gerechtsdeurwaarder deze dagvaarding formaliseert en aan de debiteur betekent (overhandigt). De dagvaarding vermeldt o.a. ook de datum van de zitting waarop partijen voor de rechtbank dienen te verschijnen.
Het verder verloop van de procedure hangt af van wat de debiteur onderneemt. Indien hij niet komt opdagen, of indien hij de vordering niet betwist- en al dan niet een afbetalingsplan verzoekt – zal de rechtbank zonder enig uitstel een vonnis kunnen vellen. Indien de debiteur de vordering (redelijkerwijs) betwist zal de zaak worden uitgesteld zodat deze de kans krijgt zich te verdedigen en zijn argumenten voor te dragen. Er kunnen dan conclusies (schriftelijke stellingnames) tussen partijen uitgewisseld worden waarop de rechtbank zich bij de beraadslaging kan baseren.
Na het bekomen van een vonnis zal de gerechtsdeurwaarder, indien de debiteur nog steeds niet vrijwillig tot betaling overgaat, het vonnis uitvoeren. Dit houdt in dat hij eerst het vonnis zal betekenen (overhandigen aan de debiteur) en vervolgens zo nodig beslag zal leggen.
Voor wie geldt de nieuwe procedure?
Een nieuwe invorderingsprocedure werd onder druk van Europa door de Belgische wetgever ontwikkeld voor het invorderen van onbetwiste facturen. Zij koos hierbij voor een buitengerechtelijke procedure, wat wil zeggen dat er geen rechtbank aan te pas komt. De filosofie hiervan is o.a. gelegen in de overbelasting van de rechtscolleges en de lagere drempel voor schuldeisers om tot invordering over te gaan. Belangrijk om te weten is dat deze nieuwe invorderingsmethode niet verplicht is: een schuldeiser kan nog steeds de algemene procedure hanteren (middels dagvaarding voor de rechtbank).
De nieuwe procedure treedt in werking op 01.09.2017 (of mogelijks vroeger indien een Koninklijk Besluit dit zou beslissen) en is enkel van toepassing op:
- niet betwiste schuldvorderingen;
- invordering van geldsommen die bovendien vaststaand en opeisbaar zijn;
- geschillen waarbij zowel de schuldeiser als de schuldenaar ingeschreven zijn in de Kruispuntbank der Ondernemingen en die verricht zijn in het kader van de onderneming;
- publieke overheden, faillissementen, gerechtelijke reorganisaties, collectieve schuldenregelingen e.d. ontsnappen aan de nieuwe regeling net als niet-contractuele verbintenissen (met enkele uitzonderingen).
M.a.w., enkel een ‘handelaar’ die een vordering heeft ten aanzien van een andere ‘handelaar’ tot het betalen van een geldsom, gebaseerd op een overeenkomst en die bovendien niet betwist wordt, kan beroep doen op de nieuwe invorderingsprocedure.
Het verloop van de nieuwe procedure
Eerst en vooral heeft de schuldeiser nog steeds (wettelijk verplicht) een advocaat nodig. Deze zal de vordering nakijken en het verzoek overmaken aan de gerechtsdeurwaarder die vervolgens de debiteur een aanmaning tot betalen stuurt. Deze aanmaning bevat alle gegevens van de vordering en wordt vergezeld van de bewijsstukken en een antwoordformulier. De debiteur heeft vervolgens één maand de tijd om dit antwoordformulier in te vullen en terug aan de gerechtsdeurwaarder over te maken.
Verschillende situaties kunnen hierop volgen:
- indien de debiteur de schuld betaalt wordt de procedure afgesloten;
- indien de debiteur een afbetalingsplan vraagt en krijgt, wordt de procedure opgeschort;
- indien de debiteur de invordering betwist wordt de procedure afgesloten: de schuldeiser dient zich dan te beraden of hij zich met het protest verzoent (en dus de factuur zal crediteren) of dat hij de invordering wenst voort te zetten door de gemeenrechtelijke procedure te volgen (dus door dagvaarding).
Indien de debiteur niets laat weten en dus de vordering niet betwist of indien hij laat weten dat de vordering niet wordt betwist maar er wordt niet betaald of het evt. overeengekomen betalingsplan wordt niet nagekomen, zal de gerechtsdeurwaarder ‘een proces-verbaal van niet-betwisting’ opstellen. Dit dient ten vroegste 8 dagen na het verstrijken van de vermelde termijn van 1 maand gebeuren, op verzoek van de schuldeiser. Op basis van (de uitvoerbare versie) dit proces-verbaal kan de gerechtsdeurwaarder overgaan tot het innen van de gelden door beslag te leggen.
De wetgever heeft evenwel nog een mogelijkheid ingebouwd voor de debiteur om zich alsnog middels verzoekschrift naar de rechtbank te begeven indien hij het niet eens zou zijn met het proces-verbaal (en de uitvoering). De uitvoering wordt dan geschorst, al stelt zich de vraag welke verweermiddelen hij nog naar voren kan schuiven. Ook de beslagrechter heeft in sommige omstandigheden nog de mogelijkheid om een uitvoeringsgeschil te beslechten.
Een intrestvoet van maximum 10% en een schadebeding van maximum 10% op de te innen hoofdsom zijn verschuldigd. Ook de kosten van de gerechtsdeurwaarder vallen ten laste van de debiteur.
Samenvatting
Het invorderen van niet-betwiste facturen / geldsommen tussen ‘handelaars’ middels de nieuwe buitengerechtelijke procedure, dus buiten de rechtbank om, kan een pak vlotter en goedkoper verlopen dan in de gerechtelijke procedure.
Vragen over incasso en invordering?
Sirius Legal staat u bij met uw vragen aangaande de invordering van uw facturen. U kan steeds vrijblijvend contact opnemen via bart@siriuslegal.be of op 02 721 13 00