Misschien herinnert u zich nog de spraakmakende Deng-cover uit 2006 waarop “Lijntje” met een druipneusje naar een hoopje wit poeder staarde?
Een stap te ver oordeelde het Hof van Beroep in Antwerpen destijds (Antwerpen, 2 mei 2006, Auteurs & Media 2006, 257, met noot). Nijntje moest dus zijn neusje proper houden en Deng mocht “Lijntje” niet meer ten tonele voeren.
Het is inmiddels zes jaar geleden dat Nijntje moest afkicken en dat Deng veroordeeld werd voor inbreuken op het auteursrecht van Dick Bruna.
Blijkbaar is Nijntje inmiddels in Nederland opnieuw aan de coke geraakt (zie afbeelding). Het Hof van Beroep in Amsterdam oordeelde gisteren in een zaak, die nochtans erg gelijk is aan de Deng-zaak uit 2006, dat Nijntje wel degelijk aan de coke mag en dat een en ander een geoorloofde parodie is.
Of we hieruit moeten besluiten dat de Nederlandse auteurswet soepeler is of dat de Nederlandse zeden gewoon losser zijn, is niet meteen duidelijk…
Wanneer is er eigenlijk sprake van een geoorloofde parodie (naar Belgisch recht)?
Het auteursrecht voorziet een aantal basisprincipes die auteurs, kunstenaars en muzikanten moeten beschermen tegen ongeoorloofd gebruik van hun werk. Het belangrijkste basisprincipe is dat niemand een auteursrechtelijk beschermd werk mag gebruiken, kopiëren, bewerken, verveelvuldigen of openbaar maken zonder de toestemming van de auteur (of zijn beheersvennootschap, zoals bvb Sabam of SACD bij ons of Buma Stemra in Nederland).
De wet voorziet echter ook een aantal uitzonderingen, waarbij men geen voorafgaande toestemming nodig heeft van de auteur. Eentje daarvan is de parodie: voor humoristische, parodiërende of satirische doeleinden mag een auteursrechtelijk beschermde creatie wél bewerkt worden zonder voorafgaande toestemming.
Hiervoor gelden vanzelfsprekend wel grenzen en de rechtspraak in België is érg streng over wat wel en niet kan bij een parodie. De meeste handboeken onderscheiden een aantal voorwaarden, waarvan de belangrijkste zijn dat:
- de parodie geen commercieel doel mag hebben (prints op t-shirts of parodieën in reclamecampagnes zijn dus in principe uit den boze),
- de overgenomen elementen uit het origineel zo beperkt mogelijk moeten zijn,
- de parodie op zich voldoende origineel moet zijn om zelf beschermd te kunnen worden
- de parodie moet een kritiek vormen op het origineel
- de parodie mag geen verwarring laten bestaan met het origineel
- en vooral ook dat de parodie geen afbreuk mag doen aan de eer of de reputatie van de auteur of diens werk.
Ondanks het feit dat deze voorwaarden in Nederland min of meer gelijk lopen, is een coke snuivende Nijntje bij onze noorderburen blijkbaar wel een aanvaardbare vorm van humor, terwijl diezelfde parodie bij ons als schadelijk voor de eer en reputatie van Dick Bruna beschouwd wordt. Andere landen andere zeden…
Het volledige arrest leest u hier: https://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BS7825