In het kader van het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen lichten we hieronder een bijzondere vennootschap uit: de coöperatieve vennootschap. Deze vorm blijft behouden, maar de coöperatieve gedachte speelt voortaan een cruciale rol bij het bestaansrecht van de coöperaties. Bestaande coöperatieve vennootschappen die de coöperatieve gedachte missen, moeten zich omvormen naar de N.V. of de B.V.
Samen sterk
De coöperatieve gedachte zelf ligt aan de basis van het ontstaan van de coöperaties: vele kleine spelers verenigen zich in een collectieve zelforganisatie om tot schaalvoordeel te komen. De structuur werd succesvol uitgebouwd in de landbouwsector met veilingen, melkerijen en wijncoöperaties, maar ook in de financiële wereld met de Raiffeisenbanken. Auteurs verenigen zich in collectief beheer van hun rechten en consumenten werken samen met oog op samenaankoop. Vandaag zien we de samenwerkingsvorm nog terugkomen bij gezamenlijke energieproductie, korte keten-economie en zelfstandig samenwonen.
Coöperatieve vennootschappen werden ook voor andere doeleinden opgericht, los van de coöperatieve gedachte. De twee voornaamste redenen waren de mogelijkheid tot “vrije” toe- en uittreding van de vennoten, maar ook enkele fiscale gunstmaatregelen en vrijstellingen. Het gebruik van de coöperatieve vennootschap voor andere dan coöperatieve projecten was jarenlang voer voor discussie. Daar wilde men bij de herziening duidelijk vanaf.
Coöperatieve vennootschap
De vernieuwing van het Belgische vennootschapsrecht houdt ook een herschikking in van de vennootschapsvormen. Even werd gedacht aan de volledige afschaffing van de coöperatieve vennootschap, maar de rechtsvorm bleef uiteindelijk behouden, onder meer onder impuls van de Nationale Raad voor Coöperatie.
In het WVV verdwijnt de vroegere coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA) en blijft de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) bestaan. Deze laatste wordt omgedoopt naar ‘coöperatieve vennootschap’ en wordt uitsluitend voorbehouden voor èchte coöperatieve samenwerkingsverbanden.
Coöperaties die louter werden opgericht met een winstgevend doel van de aandeelhouders, kunnen niet meer de vorm van een C.V. aannemen. Daarmee wil men dus komaf maken met het gebruik van de C.V. voor professionele vennootschappen van vrije beroepers. Het voornaamste doel van de C.V. moet bestaan in het voldoen aan de behoeften van haar aandeelhouders en/of de ontwikkeling van hun economische en sociale activiteiten. De C.V. kan zich bovendien laten erkennen als een sociale onderneming.
Het maatschappelijk doel, mét de coöperatieve gedachte, zal meer dan ooit een centrale rol spelen in het bestaan van de C.V. Het WVV voorziet in een mogelijkheid voor de aandeelhouders, het openbaar ministerie en iedere belanghebbende derde om de ontbinding van de C.V. te vorderen voor zover niet voldaan is aan deze voorwaarde.
Oprichting
Er verandert niets bijzonders aan de wijze van oprichting van een coöperatieve vennootschap. Er is nog steeds een minimum van drie oprichters vereist, en de mogelijkheid dat vennoten vrij in en uit kunnen stappen. Een C.V. zal nietig zijn, wanneer niet aan het minimum van drie wordt voldaan. De oprichting moet ook nog steeds geschieden bij de notaris.
Voldoende aanvangsvermogen
Net zoals bij de B.V. valt ook bij de C.V. de vereiste van een minimumkapitaal weg. Daarentegen is het wel vereist dat de C.V. bij de oprichting over een eigen vermogen beschikt dat toereikend is in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid. Het gaat om een voldoende aanvangsvermogen dat bestaat uit eigen middelen en eventueel achtergestelde leningen.
Dat het vermogen voldoende moet zijn, moet duidelijk blijken bij de oprichting en kan aan de hand van het financieel plan worden beoordeeld. Het idee van een toereikend vermogen volgt uit de algemene zorgvuldigheidsplicht van oprichters.
Wanneer het aanvangsvermogen niet duidelijk toereikend is voor de normale uitoefening van de activiteit en de C.V. gaat binnen de drie jaar failliet, kunnen de oprichters hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de overeenkomsten van de vennootschap.
Vrij aandeelhouderschap
Het principe van de “vrije” toe- en uittreding van aandeelhouders blijft behouden. Coöperanten kunnen hun aandelen in principe vrij overdragen aan anderen of teruggeven. Zij zijn in principe enkel gehouden tot het bedrag van hun inbreng.
Wat als de coöperatieve doelstelling ontbreekt?
Voormalige CVBA’s waarbij de coöperatieve doelstelling ontbreekt, zoals bij de samenwerking tussen vrije beroepers, zullen moeten worden omgezet naar een B.V. Het WVV maakt het mogelijk om met de B.V. als basis en mits de nodige statutaire voorzieningen, een flexibel aandeelhouderschap te creëren. Aandeelhouders die willen uittreden kunnen in dat geval aanspraak maken op een scheidingsaandeel uit het vermogen van de B.V.
Voormalige CVOA’s zullen moeten kiezen voor de C.V., indien aan de voorwaarden voldaan werd, of voor de B.V., als die voorwaarden niet voldaan zijn. Als de rechtspersoonlijkheid géén noodzakelijke voorwaarde is voor de aandeelhouders, kan ook voor een maatschap worden gekozen. In dat geval kunnen de aandeelhouders gebruik maken van een ruime contractuele vrijheid.
Meer weten over het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen?
Contacteer ons gerust via info@siriuslegal.be of bel ons even op 02/721 13 00.
Dit artikel werd geschreven door Andries Hofkens die inmiddels Sirius Legal heeft verlaten.