Wij berichtten reeds enkele weken geleden over de rechtzaak waarin Deliveroo in Nederland sinds geruime tijd verwikkeld is met een aantal van zijn koeriers over de vraag of zij al dan niet als werknemer beschouwd moeten worden, met alle sociaalrechtelijke voordelen die daaraan verbonden zijn voor de betrokken koeriers.
Een en ander is tekenend voor de bijzonder verstorende impact die disruptieve marktmodellen hebben op onze bestaande economische en sociaalrechtelijke structuren, die veelal niet aangepast zijn aan de nieuwe economische realiteit die de 21ste eeuw met zich mee lijkt te brengen.
In een gelijkaardig geschil oordeelde de Brusselse ondernemingsrechtbank recent ten aanzien van Uber dat Uber-chauffeurs in elk geval wél als zelfstandigen aangemerkt kunnen worden. In hetzelfde vonnis wordt in één trek door ook klaarheid gebracht over de vraag of Uber nu wel of niet de strenge taxiwetgeving moet naleven en bijvoorbeeld voor elk van haar chauffeurs voor een -dure- taxilicentie moet zorgen.
Uberpop en UberX
Het geschil waarin Uber in België verwikkeld raakte heeft weliswaar een iets andere oorzaak en achtergrond dan het geschil tussen Deliveroo en haar koeriers in Nederland. Deliveroo besliste om puur sociaalrechtelijke redenen om haar koeriers in de toekomst als zelfstandigen te gaan beschouwen, waarop een aantal van de betrokken koeriers in opstand kwamen en eisten dat zij als werknemer beschouwd zouden worden, wat hen recht zou geven op betaalde vakantiedagen, pensioenrechten, vergoeding voor overuren, etc…
In het geval van Uber dient de beslissing om chauffeurs als zelfstandigen aan te merken gekaderd te worden binnen de al enkele jaren aan de gang zijnde taxioorlog in Brussel, waarbij officiële taxichauffeurs zich met hand en tand blijven verweren tegen de onvermijdelijke veranderingen die platforms als Uber met zich meebrengen.
In 2015 had de Rechtbank van Koophandel in Brussel al besloten dat Uberpop in België onwettig opereerde en in een tweede beslissing uit 2018 werd hetzelfde geoordeeld voor wat betreft UberX. De combinatie van beide beslissingen leidde volgens de meeste analisten tot het noodzakelijke besluit dat UberX en zijn chauffeurs onderworpen waren aan de strenge wettelijke verplichtingen voor taxidiensten (vergunning, keuring, verzekering), wat de kern van het ganse UberX bedrijfsmodel in moeilijkheden bracht omdat UberX chauffeurs nu precies niet over een officiële taxivergunning beschikken.
Uber blijkt nu alsnog géén taxi te zijn
In 2018 startten een aantal Brusselse taxibedrijven vervolgens een nieuwe procedure tegen Uber en enkele van haar chauffeurs. Zij eisten een verbod om nog langer taxidiensten te leveren onder verbeurte van een dwangsom van 1.000 euro per overtreding.
Begin 2019 wees de Ondernemingsrechtbank (voorheen Rechtbank van Koophandel) deze eis af. Volgens de Ondernemingsrechtbank zijn UberX en haar chauffeurs niet onderworpen aan de taxiwetgeving. De rechtbank concludeerde dat de chauffeurs zich enkel moeten houden aan alle verplichtingen met betrekking tot het huren van een auto met chauffeur, wat een duidelijk en minder omslachtig wettelijk kader is dan dat van toepassing op taxidiensten.
Bijkomend aspect: geen schijnzelfstandigheid of werknemersstatuut voor Uber chauffeurs dus…
In de marge van bovenstaand geschil, eisten de taximaatschappijen ook dat de rechtbank zou bevestigen dat de Uber chauffeurs in werkelijkheid werknemers van Uber zijn, en geen zelfstandige dienstverleners. De taximaatschappijen hoopten op deze wijze ongetwijfeld een grote bijkomende financiële last in de vorm van sociale zekerheidsbijdragen op Uber te plaatsen die zou weerspiegeld worden in de prijzen voor haar diensten (wat het prijsverschil met klassieke taxi’s zou verkleinen en dus de concurrentiepositie van deze taxi’s zou versterken).
De rechtbank wees deze stelling echter af met de vaststelling dat er geen band van gezag bestaat tussen Uber en haar chauffeurs omdat de chauffeurs zelf kiezen waar en wanneer ze werken, hoe lang ze rijden, welke ritten ze aannemen of niet en dat de chauffeurs allemaal hun eigen auto hebben (of er althans een leasen of huren) en dat ze vrij zijn om naast hun werk voor Uber ook andere jobs uit te oefenen zoals het hen uitkomt.
Deze toch erg interessante beslissing, als ze wordt bevestigd in hoger beroep, zou Uber kunnen beschermen tegen aanspraken van zijn Belgische chauffeurs op werknemer- benefits zoals minimumloon en vakantiegeld of tegen aanspraken van de socialezekerheidsadministratie met betrekking tot de betaling van werkgevers- en werknemersbijdragen voor haar chauffeurs.
Ze kan ook een aanzienlijke impact hebben op andere gelijkaardige platformdienstenaanbieders, zoals koerierdiensten bijvoorbeeld. In vele gevallen bevinden de medewerkers (of personeelsleden…) van dergelijke platforms zich immers in gelijkaardige omstandigheden als de Uber chauffeurs. Het is dus met interesse afwachten of deze beslissing doorgetrokken kan worden naar andere disruptieve spelers, zoals het reeds eerder genoemde Deliveroo…
Vragen over disruptieve economie, service platforms of nieuwe technologie?
Ons team staat graag ter beschikking. Neem gerust contact op met Bart Van den Brande op bart@siriuslegal.be of op +32 486 901 931